2 november 2011

Mal du pays

Holapola! Ik heb een groot, immens, gigantisch probleem! Ik zit namelijk met een writer’s block. Wat eigenlijk best ironisch is omdat ik mezelf amper, of zeg maar gewoon niet, een volwaardige schrijfster kan noemen.  En misschien dreig ik nu het mikpunt van jullie spot te worden omdat ik slechts enkele luttele tekstjes heb geschreven en nu al lekker dramatisch ga zitten doen (‘cause I’m a, I’m a diva), maar ik zeg het toch maar, nah! En stiekem vind ik bijzonder stoer om met een writer’s block te zitten. Zeg nu zelf, het klinkt toch wel lekker. Eerst had ik geen tijd om wat neer te schrijven en toen ik zin had om weer wat onzin met jullie te delen, besefte ik tot mijn grote wanhoop dat ik helemaal geen inspiratie had! U merkt het, een onoverkomelijk obstakel. Ik weet niet meer wat te doen, zit met de handen in het haar, ben radeloos en verloren. Ik zou natuurlijk heel gemakkelijk van deze blog een zoveelste Erasmus-dagboek kunnen maken. Maar ik weiger hardnekkig die kant op te gaan, ik ben namelijk niet zo’n fan van berichten als: “Vandaag ben ik naar de bib gegaan. En daarna heb ik les gehad. En dan zijn Joske en ik naar de Carrefour geweest. En toen heb ik een boterhammeke met choco gegeten.
IIIEEEK. Tof hoor, maar dat interesseert me geen hol. (Sorry, ik steek wel snel een euro in het vuile-woordenpotje). Dus hier zitten we dan. Te wachten tot ik dan toch maar iets leuks ga kunnen maken van dit stukje.

MAAR eigenlijk, lieverds, ben ik aan het liegen, ik had hier immers maandag al wat neergepend. Hohohooo, wat een onverwachte wending in het verhaal! Maar het zit zo: ik heb namelijk -na een heleboel introspectie- gemerkt dat ik enkel wil schrijven wanneer ik me ofwel heel blij, ofwel heel triest voel en maandag was ik.. triest. Gelukkig waren mijn vorige blogberichtjes allemaal uitingen van puur geluk, maar toen was het toch wat anders. De reden van mijn immense tristesse was dat ik diezelfde middag de beste mutti ter wereld had moeten uitzwaaien in het station.  
Ik heb vier fantastische dagen heb gehad met haar, die natuurlijk veel te snel voorbij zijn gegaan. We bezochten Dinan, mijn lievelingsplekje in Bretagne, en Fougères, we shopten en wandelden in Rennes, we aten crêpes en dronken wijn, deden terrasjes en babbelden en giechelden onafgebroken. Na zo’n dagen weer volledig één te zijn met haar, was het bijzonder moeilijk voor me om mijn mutti terug aan België te moeten geven. Ik had dan ook volop neigingen had om mezelf niet voor de trein maar op de trein naar België te smijten (drama-a-a, ik hou er soms wel van, hihi). 
Daarna ben ik al snikkend naar huis gaan, heb me schaamteloos volgepropt met comfort food en ben ik beginnen schrijven. Gelukkig kreeg ik halverwege mijn treurige tekst een noodoproep om even de wereld te gaan redden zodat ik mijn gedachten kon verzetten. En toen dat weer achter de rug was, las ik terug  wat ik eerder had geschreven en belandde ik spontaan in een lichte depressie, enkel veroorzaakt door mijn eigen zware, trieste woorden. Oh, wat kan ik soms toch melancholisch zijn. 

Ik schreef dat ik mij hier best goed voel maar dat ik eigenlijk thuis wilde zijn. Dat ik enkel daar gelukkig zou zijn. En er zit een zweem van waarheid in, ik woon namelijk heel graag in Rennes en ben enorm blij dat ik hier vrienden heb gevonden bij wie ik me goed voel. Maar ik ben zo verliefd op mijn leven thuis dat ik het hier af en toe wel eens moeilijk heb. Daar ben ik omringd door mijn familie en vrienden die alles voor me betekenen. En dat is reden genoeg om af en toe stilletjes naar thuis te verlangen, vind ik. Gelukkig kan ik nu, dankzij mijn fantastisch relativeringsvermogen (=inside joke voor m’n ouders), ook wel inzien dat dat misschien nog het mooiste is aan mijn Erasmusperiode. Ik had er namelijk nood aan eens van omgeving te veranderen, nieuwe mensen te leren kennen en nieuwe dingen te beleven, omdat ik dacht dat ik écht eens iets anders wilde. Nu begrijp ik in dat ik die ervaringen inderdaad nodig had, maar dan vooral om te beseffen dat ik niet anders dan blij kan zijn met mijn leven thuis.

Misschien kan het nogal hopeloos klinken dat ik zo aan België zit te denken, aan m’n ouders, m’n broer en m’n beste vrienden. Maar eigenlijk vind ik het best zo, want ondertussen heb ik het hier ook meer dan prima. Ik leid hier een fijn leventje, amuseer me fantastisch met mijn multicultureel vriendenclubje, woon in een mooie stad en leer enorm veel bij, ik kan dus niet meer dan dat verlangen! En wanneer ik weer terug in België zal zijn, ga ik enkele mensen doodknuffelen, ik ben nu al grote verrassingsaanvallen aan het plannen. Wanneer je ver weg van iedereen zit, besef je pas aan wie je het meest denkt en dus wie het meest voor je betekent. 
En in afwachting daarvan geniet ik volop van mijn Rennesiaanse avonturen!
De opmerkzame lezertjes onder jullie hebben dus al wel door dat mijn droefheid ondertussen weer volledig uit het zicht verdwenen is. Na maandag heb ik een serieus gesprek met mezelf gehad (soms heb ik er nood aan dat iemand me streng toespreekt, bij gebrek aan beter was ik dat ditmaal zelf) en heb ik beseft dat de voorbije twee maanden ongelofelijk snel zijn voorbijgevlogen. Mijn verblijf hier in Frankrijk is veel te kort om te verspillen aan oneindige bezinningen, dus ga ik daar gewoon mee stoppen. En vooral simpelweg genieten van de weinige tijd die me hier nog rest.

PS: Dat viel blijkbaar best nog mee met die writer's block! Straf.

2 opmerkingen:

  1. Love you Lauwie!!! Dikke knuffels en maak er het beste van. Tot gauuuuuwwwwwwwwwwww <3 tot de vijfduizendzeshonderdachtennegentigste

    BeantwoordenVerwijderen
  2. 'Keep on running, keep keep on running, there's no place like home, there's no place like home.' Ik moest spontaan aan White Lies denken toen ik je blog las. Thuis is het geweldig maar geniet er daar maar goed van. Binnen 2 maanden ben je al terug thuis! x

    BeantwoordenVerwijderen